FWT Homepage Translator

 

Open brief aan het bestuur van de Christelijke gemeente van Jehovah's Getuigen in Nederland

 

 

 

Geacht bestuur van de Christelijke gemeente van Jehovah's Getuigen in Nederland,

 

 

Als opgedragen gedoopte Jehovah's Getuige (hierna JG) en verbonden met één van de vele wereldwijd actieve gemeenten maak ik mij grote zorgen over de wijze waarop het bestuur met de christelijke waarden en het geweten van de JG omgaat en ik voel het dan ook als mijn plicht u hierover te schrijven. Mijn zorg richt zich in deze open brief primair op de ontwikkelingen die er gaande zijn betreffende de wijze waarop er er door de diverse bestuursorganen omgegaan wordt met meldingen en de afhandeling van seksueel misbruik binnen de JG gemeenschap. De directe aanleiding voor mij is niet de publicatie van het rapport van de Universiteit Utrecht (UU), “Seksueel misbruik en aangiftebereidheid binnen de gemeenschap van Jehova's Getuigen”, maar eerder de wijze hoe u hier namens de gehele gemeenschap van JG mee omgaat.

 

Als eerste observatie bemerk ik dat alle uitingen van uw zijde betreffende dit onderwerp niet zijn gericht op het doorvoeren van verbeteringen die het gevolg zijn van voortschrijdend inzicht. Deze uitingen zijn eerder het gevolg van externe druk door overheden, welke u op uw morele en wettelijke verplichtingen wijzen. Altijd is hierbij het vermijden van juridische en financiële gevolgen uw grootste motivatie en helaas niet het belang van uw leden, de (vermeende) slachtoffers en al helemaal niet de belangen en waarden van onze Schepper, Jehovah God. Ik baseer mij bij deze bewering op diverse bronnen waaronder alle hierover door u uitgegeven openbare publicaties, diverse schriftelijke en opgenomen rechtbankverslagen, opgenomen verslagen van bestuurders en vertegenwoordigers van de JG, ervaringen van voormalige en huidige medegetuigen en mijn eigen ervaringen binnen de Christelijke gemeente. Helaas zit hier voor JG “verboden lectuur” bij en is hier binnen de JG geen (open) gesprek over mogelijk. Zoals we weten én begrijpen zal alles wat niet door het besturend lichaam van Jehovah's Getuigen is geautoriseerd als afvallig worden bestempeld en consequenties hebben voor hen die zich hier openlijk over uiten.

 

Een tweede belangrijk punt is de omgang met slachtoffers van seksueel misbruik binnen de JG gemeenschap en het stelselmatig stigmatiseren van mensen, die juist omdat zaken niet adequaat aangepakt worden, zich niet langer meer met de JG gemeenschap kunnen verbinden. Nimmer zijn er op welke wijze dan ook excuses gemaakt voor het feit dat de aangifte en behandeling van seksueel misbruik binnen de JG gemeenschap niet goed door u worden aangepakt. Wél worden slachtoffers die het durven (denk hier maar eens over na) om hier over te getuigen, weggezet als “voormalige JG's” die “ongefundeerde aantijgingen doen”. Er zijn recent wel enkele lichte verbeteringen aangebracht en deze zijn dan ook gepubliceerd in de studie Wachttoren van mei 2019 vanaf blz. 8 in het artikel “Liefde en recht tegenover slechtheid”. Dit artikel, bedoeld om zowel “de wereldse autoriteiten” als de JG te laten weten dat u écht werk maakt van de bescherming van kinderen tegen seksueel misbruik, heeft mijn bezorgdheid eerder vergroot dan verkleind. Dat dit een terechte zorg is, hebben de recente ontwikkelingen alleen maar bevestigd. Het grote probleem met het artikel en de wijze waarop het is geschreven, is dat hiermee de indruk wordt gewekt dat de beschreven procedure om met (vermeende) gevallen van seksueel misbruik om te gaan altijd al de gang van zaken geweest is. Naar de buitenwacht zegt het “zo gaan wij er mee om” en naar de eigen gemeenschap “zo zijn wij er altijd al mee omgegaan”. Niets in het artikel wekt ook maar de indruk dat er vroeger anders mee om is gegaan en zijn er al helemaal geen excuses naar de slachtoffers, die tot op de dag van vandaag nog steeds geen erkenning krijgen vanuit het bestuur van de JG gemeenschap. Vervolgens staan de slachtoffers (weer) in de kou en denken de goedbedoelende broeders en zusters, die zoals u het graag zou willen, alleen luisteren en kijken naar wat u hen voorschrijft, “Jehovah zorgt toch weer goed voor ons!” Intussen zal er, mede door de Getuigen-cultuur, niet substantieel iets veranderen. “We leven tenslotte in een geestelijk paradijs”. Ook het feit dat u bij monde van uw woordvoerder laat weten dat er niets aan de hand is en het meer gezien moet worden als een “door tegenstanders geïnitieerde hetze en u zich niet in de aard en omvang van het probleem herkent”, stemt mij niet hoopvol dat u hier in de toekomst anders mee om zal gaan.

 

Volgens u staan in het UU-rapport “tal van kwetsende en discriminerende uitspraken over onze geloofsovertuiging en gebruiken en worden we negatief gekarakteriseerd als een 'gesloten gemeenschap'”. Ten eerste lijkt u niet te willen begrijpen dat niet uw geloof en geloofsovertuigingen aangevallen worden, maar de wijze waarop u met morele en ethische zaken omgaat alsmede dat u het nalaat om aan wettelijke vereisten te voldoen. Het feit dat de JG een religie betreft stelt u, en omdat ik zelf ook tot de geloofsgemeenschap behoor, ons niet boven de wet. De JG betreft inderdaad een bijzonder gesloten gemeenschap waarbij alles wat niet expliciet door het wereldwijde JG bestuur goedgekeurd en gepubliceerd wordt, geschuwd moet worden. In uw verweer en ook vele andere rechtszaken verwijst u regelmatig naar het EVRM alsook het EHRM. Vanzelfsprekend zijn de menselijke basisrechten in Europa goed beschermd en dat is een uitstekende zaak. U doet hier zelf regelmatig een beroep op maar in uw eigen rechtsgedingen (interne rechtszaken, die zéér grote gevolgen voor individuen, gezinnen, families en sociale contacten kunnen hebben) schuwt u er niet voor om de zelfde basisrechten, zoals een eerlijk en openbaar proces, met voeten te treden.

 

Net zoals u zich niet herkent in de meldingen en ervaringen, zoals vermeld in het rapport van het onderzoek van de UU, herken ik mij als gewetensvolle getuige niet meer in de zogenaamde “Christelijke gemeente”. U zou er goed aan doen om seksueel misbruik niet alleen als een zonde te bezien maar beslist ook als misdaad en er dan ook als zodanig mee om te gaan. Misdaden worden behandeld door de superieure autoriteiten die door God in hun positie zijn geplaatst (Rom. 13:1). De weigering om aan dit gebod gehoor te geven is feitelijk opstand tegen God. Persoonlijk laat mijn geweten het niet toe om mij daar aan over te geven. Laat uw geweten dit wél toe? De komende ontwikkelingen zullen dit laten zien maar nogmaals, ik maak mij grote zorgen.

 

Graag zou ik deze open brief met mijn eigen naam en gegevens ondertekenen. Maar de wetenschap dat mij dit uitsluiting uit de JG-gemeenschap op zal leveren, heeft mij hiervan weerhouden. Ook dít onmenselijke gegeven is een onderwerp dat mijns inziens om een onafhankelijk onderzoek vraagt.

 

Ik hoop dat u dit oprechte schrijven ter harte wil nemen en dat u zich door Goddelijke beginselen en naar het voorbeeld van Jezus Christus, die in alles gehoorzaam was aan zijn vader, wil laten leiden.

 

 

Met vriendelijke groet,

 

 

Een gewetensvolle “Stille Getuige”